Zij draagt het licht van geluid
zij draagt het geluid van licht
Het sluipt de oren uit
Het sluit zich binnen de mond in
Ze huppelt als een heldere trompet
Ze applaudiseert als een schijnwerper
De radio scherpt haar ogen
De fotoos werpen een glimlach
De zomerdag zijn zandtaart
De winternacht zijn ijsbaan
Zij gaat welsprekend in het licht staan
in een aria stralend,
Haar armen klimmen als ibishalsen
In een aria stralend
Haar irisspiegels springen
In een aria stralend
( Lucebert)